Kaspar Hauser was een vondeling en een prins, een schouwspel en een onderzoeksobject. Maar de 18de-eeuwse figuur was ook de ultieme held van Werner Herzog, die in hem vond waar hij al zolang naar op zoek was.
Weinig historische figuren blijven zo fascineren als Kaspar Hauser, de 18de-eeuwse, Duitse jongen die de eerste vijftien jaar van zijn leven in gevangenschap leefde. Net als Jeanne d’Arc en Hamlet weet hij steeds opnieuw een verlangen te symboliseren dat sterk resoneert met steeds een andere tijdsperiode. Kort na zijn dood sprak vooral zijn sensationele levensverhaal aan. Was hij de verstoten zoon van een hertog? Wie hield hem al die jaren in leven? Werd hij vermoord of pleegde hij zelfmoord?
Twee eeuwen later werd Kaspar eensklaps een romantische held voor iedereen die verlangde naar een verleden waarin alles beter was. Die romantische fascinatie deelt ook de Duitse regisseur Werner Herzog. Met Jeder für sich und Gott gegen alle (ook wel: The Enigma of Kaspar Hauser) vertelt hij het levensverhaal van de jonge Kaspar, van zijn laatste dagen in gevangenschap tot zijn plotse dood.
Van dier tot mens
Al met het eerste beeld vat Herzog treffend wie Kaspar was. Als een dier zit hij alleen in een schuur, op stro dat dienst moet doen als bed. Hij spreekt niet, maar maakt onbestemde geluiden. Hij kan niet wandelen en probeert zich al zittend in evenwicht te houden. Oncontroleerbaar krabt hij aan zijn voeten. Zijn ogen schieten alle kanten uit. Wanneer een man hem langs achter optilt en hem mee naar buiten neemt, begint het tweede deel van zijn leven.
De man leert hem met veel moeite wandelen en leert hem één zin uit te spreken. Bij zonsopgang zet hij Kaspar op het plein van een nabijgelegen dorp. Hij is verdwaasd en gedesoriënteerd, staat instabiel op zijn benen en knippert tegen het felle zonlicht. Op elke vraag die hem gesteld wordt, antwoordt hij dat hij net als zijn vader een bekende ruiter wil worden. In wat volgt wordt Kaspar van de ene geïnteresseerde, zogenaamd altruïstische rijke man aan de volgende doorgegeven. Hij is een schouwspel en een onderzoeksobject.
Zijn voogden doen er alles aan om de jongen te transformeren van een dier dat zijn driften volgt tot een mens die zichzelf in toom kan houden. Ze leren hem spreken, lezen en schrijven. Ze tonen hoe hij beleefd zijn tafelgasten kan aanspreken, hoe hij mes en vork vasthoudt en hoe hij gebeden opzegt. Wanneer Kaspar zijn eigen levensverhaal neerschrijft, keert de sfeer om. Hij wordt bedreigd en uiteindelijk vermoord. Iemand wil niet dat Kaspar opschrijft wat hij heeft meegemaakt. Want misschien, zo gaan de roddels die sinds de 18de eeuw blijven doorrazen, is hij het verstoten kind van een Duitse edelman die niet wil dat de waarheid aan het licht komt.
Authentiek
Dat Herzorg ervoor kiest juist dit verhaal te verfilmen heeft minder te maken met zijn sensationele levenseinde dan met zijn intrigerende levensloop. In de figuur van Kaspar Hauser ziet de Duitse regisseur alles samenkomen wat hem al jaren fascineert. Hij herkent in hem een romantische figuur die, doordat hij jarenlang afgeschermd leefde, niet gecorrumpeerd is door de rationele maatschappij. Kaspar is veel zuiverder en authentieker. Hij blijft dichter bij wie hij echt is, bij wie de mens echt is.
Die bewondering is door en door romantisch. Net als zijn minder bekende tijdgenoten Werner Schroeter en Hans-Jürgen Syberberg zoekt hij in het verleden naar sporen van wie de mens echt is. Samen zorgden ze in de jaren 1970 voor een heropflakkering van de romantiek, die in de 18de eeuw ontstond als een reactie op het rationalisme en in feite nooit echt weg is geweest. Voor iedereen die in onvrede leefde met het heden en verlangde naar een tijd waarin alles zuiverder was, bood de romantiek een uitweg. Het was de meest intellectuele en doordachte variant van het ‘vroeger was alles beter’.
Door de figuur van Kaspar Hauser op te voeren – een jongeman die niet kon spreken, maar de wereld toch op een doortastende manier begreep – drukt Herzog een verlangen uit naar de werkelijkheid die de taal voorafgaat. Hij was ervan overtuigd dat de taal die we spreken bepaalt hoe we de werkelijkheid interpreteren. ‘Language is always a way to understand the world’ vertelt hij in een interview uit 2009, ‘to draw perspectives, to view the world.’ Bekijken we de werkelijkheid zonder erover te spreken – zoals een kind, zoals een dier, zoals een ‘wildekind’, zoals Kaspar – dan komen we dichter bij hoe die echt is. Jeder für sich is niet alleen een ode aan de romantiek, maar net zozeer een aanmoediging om stil te staan bij wat we misschien over het hoofd zien.
Deze zomer verschijnen drie gerestaureerde films van Werner Herzog in de Belgische en Nederlandse zalen. 'Jeder für sich und Gott gegen alle' is te zien vanaf 28 juni.
Genoten van dit artikel? Neem een jaarabonnement op Humbug en ontvang elk kwartaal een oogstrelend magazine in je bus. Zo maak je meteen ook onafhankelijke filmjournalistiek mogelijk. Schrijf je hier in op onze wekelijkse nieuwsbrief.