Jarenlang gaf kunstenaar Nan Goldin een stem aan zij die elders nauwelijks gehoor krijgen, via haar fotografie en activisme. Met All the beauty and the bloodshed brengt Laura Poitras een hommage aan Goldins grenzeloze moed.
‘Sacklers lie, people die!’ De leuzen die fotograaf Nan Goldin vijf jaar geleden door de museumzalen van het MET scandeerden liegen er niet om: ze was ziedend. Niet alleen omdat de rijke Sackler-familie persoonlijk verantwoordelijk is voor de opioïdecrisis die al bijna een half miljoen Amerikanen het leven kostte, maar ook omdat ze zich tegelijkertijd wentelde in liefdadigheid.
De familie, zo onthulde Goldin de afgelopen jaren, maakte enorme winsten door de verkoop en promotie van de hoogstverslavende, maar vrij verkrijgbare pijnstiller Oxycontin, en sponsorden met die winsten de grootste musea en kunstcollecties ter wereld. De Sacklers wasten hun smetgeld wit met filantropie. Ze verborgen hun bloedvergieten achter schoonheid.
Eerder dan Goldins persoonlijke leven is die dubieuze relatie tussen schoonheid en moraliteit – tussen het romantische idee van een ambachtelijke kunstwereld en de harde, economische realiteit die daarachter schuilt – het onderwerp van All the beauty and the bloodshed.
Vrijheid in de marge
In die documentaire, die afgelopen zomer op het Filmfestival van Venetië de Gouden Leeuw in de wacht sleepte, trekt regisseur Laura Poitras twee sporen. Ze brengt Goldins artistieke coming of age in kaart en toont aan de hand van haar eigen foto’s hoe ze uitgroeide van een bedeesde kunststudent tot een van de meest toonaangevende fotografen van de 21ste eeuw.
Poitras toont hoe Goldin de fotografie opnieuw uitvond. Ze fotografeerde geen symmetrische gebouwen in zwart-wit, maar trok wat haar het dichtst aan het hart lag: de vrienden die samen met haar in kraakpanden zonder elektriciteit woonden. Zo ontpopte de fotografe zich tot een chroniqueur van het underground Manhattan van de jaren 1980. Daar waar kunstenaars in de marge van de samenleving de vrijheid vonden die hen elders ontbrak, beginnende acteurs blijklusten als strippers en gay liefde geen terminologie behoefde.
Poitras zoomt in op de dubieuze relatie tussen het idee van een ambachtelijke kunstwereld en de economische realiteit die daarachter schuilt.
Tegen de achtergrond van dat even onstuimige, als mythische decennium schetst Poitras een tweede verhaal: dat van een aan Oxycontin verslaafde fotografe die na een zoveelste bezoek aan de ontwenningskliniek eindelijk clean is en niet alleen haar eigen demonen maar ook die van de Amerikaanse samenleving onder ogen ziet. Ze richt een actiegroep op en opent de aanval op de Sackler-familie.
Samen met andere lotgenoten dringt Goldin tijdens protestacties musea binnen die maar al te graag bloedgeld aannemen. Telkens opnieuw kiest ze voor musea die haar werk in hun vaste collectie hebben. Haar verzet is des te krachtiger, vindt ze, wanneer ze hen van binnenuit aanvalt.
Hoger doel
Zo slaagt Poitras erin om exact die vragen die als een rode draad doorheen Goldins leven lopen op de voorgrond te plaatsen. Ze benadrukt dat er esthetische waarde schuilt in morele deugdzaamheid: dat een daad van verzet tegen een familie die op het eerste gezicht onaantastbaar lijkt net zo mooi is als de foto’s die Goldin eind jaren 1980 internationaal op de kaart zetten. Een beeld van honderden museumbezoekers die samen met haar leuzen roepen terwijl het Oxycontin-voorschriften regent, creëert dezelfde ontroering die je voelt bij haar intieme foto’s.
Haar leven lang wist Goldin die twee – esthetische en morele waarde – met elkaar te verbinden. Haar strijd tegen de dictatuur van de Sakclers was steeds deel van haar zoektocht naar schoonheid in een gebroken wereld. En haar fotografie is geen formalistisch pronkstuk, maar dient een hoger doel. Al was het maar datgene aan het licht te brengen dat we in het hier en nu niet zien, maar dat pas in de terugblik zichtbaar wordt. ‘Things can appear that you didn’t want to see’, vertelt Goldin terwijl ze haar eigen polaroidfoto’s doorzoekt.
‘Art is politics’, concludeert ze tegen het einde van de documentaire. Ze dekt zich in tegen kwatongen die meewarig doen over kunst die haar eigen ziel zou verraden wanneer ze zich ten dienste stelt van een politiek doel. We kunnen er niet omheen, vindt ze, dat kunst op ongelooflijke wijze in staat is datgene te onthullen dat anderen maar al te graag willen toedekken. En All the beauty and the bloodshed is daarvan het ultieme voorbeeld.
‘All the beauty and the bloodshed ’ is vanaf 19 april 2023 in België te zien. In Nederland verscheen de film op 19 januari 2023 in de zalen.
Genoten van dit artikel? Neem een jaarabonnement op Humbug en ontvang elk kwartaal een oogstrelend magazine in je bus. Zo maak je meteen ook onafhankelijke filmjournalistiek mogelijk. Schrijf je hier in op onze wekelijkse nieuwsbrief.