In Licorice pizza zoomt Paul Thomas Anderson in op de tergende tussenfases van het leven van een verwaande kindacteur-ondernemer en een zoekende twintiger. Uit hun groeipijnen destilleert Anderson een verschroeiend portret van opgroeien in de jaren 1970 van Richard Nixon.
Alana Kane (Alana Haim) is, om met Britney Spears te spreken, not a girl, not yet a woman. In de eerste scène van Paul Thomas Anderson Licorice pizza werkt ze als assistente van een schoolfotograaf en ontmoet ze Gary Valentine (Cooper Hoffman, zoon van Phillip Seymour Hoffman), een licht verwaande kindacteur-ondernemer die als een blok voor haar valt. Gary is vijftien, Lana is vijfentwintig – of misschien wel achtentwintig? Ze raken verwikkeld in een vriendschap-romance die afwisselend vreemd en vanzelfsprekend aanvoelt, tegen de achtergrond van de San Fernando Valley aan het begin van de jaren 1970.
Waarom is het voor tieners zo aantrekkelijk om volwassen te worden? En waarom geven volwassenen zich zo gemakkelijk over aan nostalgie?
Waarom is het voor tieners zo aantrekkelijk om volwassen te worden? En waarom is het voor (jong-)volwassenen zo moeilijk om je niet over te geven aan nostalgie? Met die vragen worstelen de personages in Licorice pizza. Lana en Gary ontmoeten elkaar in een meanderend midden van hang outs, handeltjes, humor en heethoofdigheid. Ook de personages in de periferie — de fonkelende performance van Tom Waits als de excentrieke filmregisseur Rex Blau, bijvoorbeeld — verlangen ernaar relevant te zijn of te blijven, om iets te betekenen in het leven van anderen. Je krijgt soms het gevoel dat Anderson wil zeggen: blijven we allemaal niet een beetje zestien voor altijd?
Tergende tussenfases
In een van de vele sterke scènes zien we Alana van een afstandje kijken naar Gary en zijn vrienden die seksuele handelingen simuleren met een jerrycan, waarbij je in haar ogen kunt zien dat met verloren onschuld ook een vorm van onbezorgdheid afsterft. Tegelijkertijd stellen alle volwassenen waarmee ze zich inlaat – zoals voormalig acteur Jack Holden (Sean Penn) en politicus Joel Wachs (Benny Safdie) – haar teleur. Het zijn die tergende tussenfases van het leven waar we doorheen moeten, alleen om er achter te komen dat er niet zo gek veel aan de andere kant is. Dat gevoel weet Alana Haim als geen ander te verkopen, en daarin floreert de film.
Met verloren onschuld sterft ook een vorm van onbezorgdheid af.
Schrijver-regisseur Paul Thomas Anderson lijkt dezelfde vragen te stellen over de tijdsgeest. Was vroeger echt alles beter? De film is onmiskenbaar seventies, maar anders dan bijvoorbeeld Quentin Tarantino in Once upon a time in… Hollywood (2018) is Anderson niet bijzonder geïnteresseerd met het afvinken van periode-accurate vakjes. Eerder kijkt hij naar wat de periode betekende voor de mensen die er in leefden, die dit intrigerende decennium bevolkten. Natuurlijk zijn er waterbedden, flipperkasten, je Nixons en je Streisands. Toch is het prijzenswaardig hoe de There will be blood-cineast zich niet laat verleiden tot decenniumfestisjisme.
Velours met brandgaten
De aandacht blijft bij de ontwikkeling van de personages. Waar Lana aan het begin van de film nog spiegels uitdeelt aan andere mensen, wordt ze in een van de laatste scènes geforceerd om recht tegenover een restaurantsspiegel te zitten. Ze ziet zichzelf en alle onontkomenlijkheden die daarbij horen. Daar begint de climax van de film. De episodische structuur zorgt er bovendien voor dat je gehypnotiseerd raakt in plaats van verveeld. Daarin ligt uiteindelijk de hand van de absolute meester die Anderson — je wordt onvrijwillig meegevoerd door de aaneengerijgde vignettes, totdat je plotseling opmerkt dat je de hele tijd een grijns op je gezicht had.
Licorice pizza voelt als velours met brandgaten erin, klinkt als een stoffige luidspreker en ziet eruit als een zonovergoten zaterdag. Een film waar je wel een poosje in zou willen blijven wonen.
Licorice pizza verscheen 5 januari in de Belgische en 20 januari in de Nederlandse zalen.
Genoten van dit artikel? Neem een jaarabonnement op Humbug en ontvang elk kwartaal een oogstrelend magazine in je bus. Zo maak je meteen ook onafhankelijke filmjournalistiek mogelijk.