Een gefrustreerde zwarte schrijver die een bestseller schrijft om witte lezers en uitgevers een lesje te leren? Het Oscargenomineerde American fiction van Cord Jefferson is duidelijk geen stereotiepe satire. Maar wat is het dan wel, vraagt Robin Kramer zich af: een metafictionele satire, romcom of familiedrama?
Het is crisis in uitgeefland. Het aantal lezers loopt jaarlijks terug, er is papierschaarste en de competitie van streamingdiensten valt niet te ontkennen. Toch zijn er ook lichtpuntjes. Zo zorgt BookTok ervoor dat jonge lezers hun weg vinden naar tastbare boeken. In Nederland heeft het zelfs voor een verhoging van de verkoop in Engelstalige fictie gezorgd. Maar wat voor een boeken lezen zij?
American fiction, het regiedebuut van scenarist en cineast Cord Jefferson, bekommert zich met liefdevolle satire om dezelfde industrie, waarbij autofictie de boventoon lijkt te voeren en juist mensen die jarenlang geen plek aan de tafel kregen zichzelf uit mogen drukken. De film is gebaseerd op de roman ‘Erasure’ van Percival Everett, opvallend genoeg al in 2001 geschreven.
Niet ‘zwart’ genoeg
Net als in de roman draait het in de film om de commodificatie van een specifiek milieu: een verzameling aan levenservaringen die gereserveerd lijken te zijn voor zwarte mensen. Maar, zo stelt de film samen met zijn hoofdpersoon de vraag, mag er ook een beetje ruimte komen voor zwarte mensen die anders zijn?
American fiction draait om de commodificatie van een specifiek milieu: een verzameling aan levenservaringen die gereserveerd lijken te zijn voor zwarte mensen.
Anders, dat is Thelonious ‘Monk’ Ellison (Jeffrey Wright). Hij is een gefrustreerde schrijver en professor van middelbare leeftijd. Zijn romans worden kritisch goed ontvangen maar verkopen slecht. Zijn meest recente manuscript wordt door negen uitgeverijen afgewezen omdat het niet ‘zwart’ genoeg is. Als zijn dementerende moeder naar een verzorgingstehuis moet, zet hij de knop om en schrijft onder het pseudoniem Stagg R. Leigh (een verwijzing naar de folksong over pooier Stagger Lee) het boek 'My Pathology' — een roman waarin hij alle zwarte stereotiepen uit de mand haalt.
Tot zijn verbazing, en die van zijn agent, wordt het boek tegen een astronomisch hoog voorschot uitgegeven. Aan de telefoon naar zijn redacteur en in een meeting met een regisseur die geïnteresseerd is in de filmrechten doet Monk zich voor als Stagg R. Leigh, wat komische situaties oplevert.
Drie-in-een
De film is dan ook op zijn best als het satirisch pedaal volledig naar de vloer wordt geduwd. De momenten waarop Monk zich blijft verbazen over de onwetendheid van goedgelovige witte mensen, zijn zonder uitzondering geestig. Maar het eigenaardige is dat je uiteindelijk naar drie verschillende films tegelijk aan het kijken bent: een kantoorsatire in de geest van Network, een romantische film die uit de koker van Tyler Perry had kunnen komen en het soort Oscar-baity familiedrama waarvan we een handvol per jaar krijgen.
American fiction is op zijn best als het satirisch pedaal volledig naar de vloer wordt geduwd.
Het is onmogelijk voor de kijker om niet een van die genres binnenin de film boven de andere te verkiezen, waardoor de film bij vlagen gaat vervelen en gespleten voelt. Het meta-einde probeert die keuze uit te leggen, als Monk in overleg met een regisseur tot een einde komt van zijn film — en daarmee de film die wij aan het kijken zijn. Maar dan is het too little too late: je zou wensen dat Jefferson het vertrouwen had gehad om van voren naar achteren een satire op de literaire wereld te maken.
In American fiction wordt elke tragedie een klucht. Alles wat ooit oprecht is begonnen maakt met een steeds korter wordende omlooptijd een transformatie tot commodificatie door. Dat is de culturele caleidoscoop van onze tijd. Ook de verhalen van minderheden ontsnappen daar — helaas — niet aan.
‘American fiction’ is nu te zien via Prime Video.
Lees je onze interviews, recensies en artikels graag? Waarom ons niet steunen voor €5, €10, €25 of €50? Schrijf je hier in op onze wekelijkse nieuwsbrief.