In het wondermooie Armageddon time toont James Gray hoe moeilijk het is om eerlijk te zijn in een oneerlijke wereld. Om dat aan te tonen, blijft de regisseur van Ad astra dicht bij zichzelf. Niet enkel door kritisch te kijken naar zijn eigen coming of age in de jaren 1980, ook door vertrouwde thema’s aan te snijden zoals familierelaties, schuld en boete.
Een portret van de kunstenaar als jongeman. Al zeker sinds James Joyce zijn autobiografische roman A Portrait of the Artist as a Young Man in 1915 publiceerde, puren allerhande artiesten inspiratie uit hun eigen jeugd. Ook vandaag zijn zulke autobiografieën populair – zeker in film. Kijk maar naar Steven Spielbergs The Fabelmans, of naar James Grays Armageddon time. In dit stijlvolle portret gaat de Amerikaanse regisseur achter Two lovers (2008), The lost city of Z (2016) en Ad astra (2019) terug naar zijn jeugd in Queens, NY – op de vooravond van Ronald Reagans verkiezing in 1980. Net als de jonge James stonden toen ook de VS op het punt hun onschuld te verliezen.
Groeipijnen
In Armageddon time zijn het de groeipijnen van Paul Graff (Banks Repeta), de op de regisseur geïnspireerde schlemiel, die verknoopt worden met die van de omgeving waarin hij opgroeit.
En die is: Joodse familieleden met roots in Oekraïne die in Queens hun eigen Amerikaanse droom najagen. Paul is niet alleen de jongste van het gezin, ook is hij het onhandelbare buitenbeentje van de familie. Zijn oudere broer Ted (Ryan Sell), zijn moeder Esther (Anne Hathaway) en vader Irving (Jeremy Strong) krijgen maar moeilijk vat op deze jongen die ervan droomt om even bekend en begaafd te worden als de Russisch-Franse kunstenaar Kandinsky.
Gelukkig heeft hij een bijzondere band met zijn grootvader Aaron (Anthony Hopkins). Als Joodse immigrant ontvluchtte die samen met zijn moeder Europa tijdens de Tweede Wereldoorlog en zocht hij een beter leven in Amerika. ‘Vergeet nooit je verleden’, vertrouwt Pauls opa hem toe. Het is zowel het mantra van de film als van Gray.
Weinig filmmakers haalden sinds Francis Ford Coppola’s The godfather zo knap de bloedband tussen misdaad, moraal en familie aan als Gray.
Wie in het oeuvre van de Amerikaanse cineast duikt, ziet immers dat hij eerder al garant stond voor misdadig sterke familiedrama’s. Weinig filmmakers haalden sinds Francis Ford Coppola’s The godfather zo knap de bloedband tussen misdaad, moraal en familie aan als Gray. Kijk maar naar The yards (2000) en We own the night (2007) – twee films met Joaquin Phoenix en Mark Wahlberg waarin criminaliteit en familieleven elkaar in de weg staan. Ook in Armageddon time vechten familie, (jeugdige) misdaad en moraal een innig robbertje uit.
Dubbele standaard
Wat Grays drama zo spannend maakt, is immers dat het elegant balanceert op het kantelpunt tussen schuldig en onschuldig verzuim. Dat komt niet enkel door de mooie fotografie van Darius Khondji (ook de cameraman van David Fincher en Michael Haneke) die de film een verleidelijk klassieke look geeft, maar vooral door de vriendschap tussen Paul en zijn zwarte klasgenoot Johnny (Jaylin Webb). Al vanaf de eerste dag dat ze in elkaars klas zitten, vindt het duo elkaar in hun lak aan regeltjes. Of het nu het schoolreglement is of de wet, een jointje of een diefstal.
Wat Grays drama zo spannend maakt, is dat het zo elegant balanceert op het kantelpunt tussen schuldig en onschuldig verzuim.
Hun jeugdige baldadigheid vormt het opstapje naar een moreel vraagstuk: wie betaalt welke prijs voor al hun ongein? Doordat de gevolgen van hun jeugdzondes voor Paul en Johnny enorm verschillen, legt Armageddon time discriminatie, privilege en ongelijkheid haarfijn bloot. Ook bij Paul daagt het stilaan dat hij met meer wegkomt dan zijn vriend. Al is hij (nog) niet in staat om daarop te reageren, het schuurt wel.
Wanneer Paul tegen zijn grootvader zegt dat het hem stoort dat er op zijn nieuwe eliteschool door mensen slecht gepraat wordt over zwarten, vraagt die serieus: ‘Wat doe je als ze zoiets zeggen?’ Waarop Paul antwoordt: ‘Niets, natuurlijk.’ ‘Denk je dat dat slim is’, vraagt zijn opa. ‘Dat is verdomde bullshit.’ Plots is Paul niet langer een onschuldige bijstander. Hij heeft een keuze.
Op dat moment heeft Pauls grootvader het trouwens niet alleen tegen zijn onwetende kleinzoon. Of James Gray tegen zijn jongere zelf. Hij heeft het tegen iedereen die zonder omkijken of nadenken genadeloos zijn eigen geluk voor dat van anderen zet.
Generatieclash
De raad die Paul van zijn vader Irving krijgt als hij er weer eens met de schrik vanaf komt, is echter van een totaal andere orde. Irving is een hardwerkende loodgieter die hoopt dat zijn zoon het beter zal hebben dan hijzelf. ‘Lang geleden leerde ik dat je dankbaar moet zijn bij een meevaller.’ Dat die ten koste van iemand anders gaat, moet je er volgens hem maar bijnemen. Ook als je zo oogluikend racisme en discriminatie in stand houdt.
Door deze totaal verschillende vaderfiguren in Armageddon time op te voeren, zadelt Gray de jonge Paul niet enkel met een gewetenskwestie op, ook orkestreert hij zo een intieme clash tussen de generatie die dankbaar is voor wat ze heeft (opa) en deze die afgunstig is voor wat ze niet heeft (pa).
Dat Gray het ook over het Amerika van vandaag heeft, mag duidelijk zijn.
Dat Gray het op die manier ook over het Amerika van vandaag heeft, mag duidelijk zijn. De kinderen van die genadeloze generatie, die Reagan als hun POTUS kozen, zitten nu aan het stuur. Oneerlijk zijn en anderen het gelag laten betalen voor je succes/problemen loont nog steeds, blijkbaar. Wanneer Trumps vader en zus Maryanne (Jessica Chastain) in Grays film eliteleerlingen oproepen om de pilaren van de samenleving te worden, lijkt Gray het er te dik op te leggen. Toch werkt het.
Louterend sluitstuk
Door het slimme verstrengelen van een persoonlijk verhaal met de politieke geschiedenis van Amerika voelt Armageddon time niet enkel als een sfeervolle jaren 1980-periodeschets, maar dus ook als een louterend sluitstuk van Grays eigen jeugd. Alsof de filmmaker zoveel jaren na dato reageert op een onrecht dat hij toen als (onschuldige) puber nog niet kon benoemen.
In tegenstelling tot The Fabelmans is Armageddon time geen oppervlakkig relaas van hoe de regisseur uitgroeide tot artiest, maar een zelfkritisch onderzoek.
In tegenstelling tot The Fabelmans is James Grays ‘portret van de kunstenaar als jongeman’ dus geen even oppervlakkig als onderhoudend relaas van hoe hij uitgroeide tot een artiest, maar een diep snijdende inwaartse blik. Hij kijkt in de spiegel, erkent welke kansen hij kreeg, welke meevallers zijn pad plaveide, welke voorsprong hij had op anderen, welke fouten hem zijn vergeven en wie hij (al dan niet onwetend) en cours de route de pas afsneed. Dat is het verleden waar Pauls grootvader het over heeft. Dat is wat je nooit mag vergeten. Eerlijk zijn begint bij jezelf. Gray toont dit allemaal wondermooi.
‘Armageddon time’ is vanaf 26 april te zien in Studio Skoop (Gent), Lumière Antwerpen, Lumière Brugge en Lumière Mechelen
Genoten van dit artikel? Neem een jaarabonnement op Humbug en ontvang elk kwartaal een oogstrelend magazine in je bus. Zo maak je meteen ook onafhankelijke filmjournalistiek mogelijk. Schrijf je hier in op onze wekelijkse nieuwsbrief.