In haar debuut Mijn vader is een saucisse breekt Anouk Fortunier een lans voor dromers. Maar tijdens het draaien van haar feelgoodfilm ontdekte de Brusselse ook het belang van realiteitszin. ‘Hoeveel dromers zijn er niet gestorven met geniale, maar ongerealiseerde kunstwerken in hun hoofd?’
Een kapotte rekenmachine. Meer heeft Paul (Johan Heldenbergh) niet nodig om zijn leven als voltijdse grijze muis op te geven om zijn jongensdroom na te jagen: acteur worden. Klinkt als de zoveelste film over een man met een midlifecrisis? Niet in de handen van Anouk Fortunier, de Brusselse cineaste die reeds hoge ogen gooide met haar kortfilm Drôle d’oiseau (2015). In haar langspeeldebuut Mijn vader is een saucisse gebruikt ze die carrièreswitch van de uitgebluste bankier immers als aanleiding om een vader-dochterrelatie sfeervol uit te diepen én het verschil tussen onverbeterlijke dromers en realisten grappig te fileren. Hierdoor is deze bijzondere feelgoodfilm fijnzinniger dan zijn titel doet vermoeden.
‘Ik heb Johan Heldenbergh eerlijk gezegd ook moeten geruststellen’, vertelt Fortunier over hoe ze de acteur overtuigde om voor het eerst sinds The broken circle breakdown weer in een Vlaamse film mee te spelen. ‘Met zo’n titel kan ik me wel inbeelden dat je niet meteen weet waar je aan begint. Ik heb dan ook duidelijk uitgelegd dat ik echte personages wilde neerzetten en geen flauwe saucissenpret voor ogen had.’
Net als in je kortfilm draait je eerste langspeler ook rond een vader en een dochter. Waar komt die interesse voor vader-dochterrelaties vandaan?
Anouk Fortunier: Hoe kinderen onbevooroordeeld naar de wereld kijken, is heel mooi. En ook de onvoorwaardelijke liefde van een kind voor zijn moeder of vader is bijzonder. Vaak geloven die kinderen meer in hun ouders dan zij in zichzelf. Ook in Mijn vader is een saucisse heeft Paul zijn dochter Zoë (Savannah Vandendriessche, nvdr) nodig om genoeg moed te verzamelen. Pas als kinderen volwassen worden, kleurt dat dromerige beeld van hun ouders iets realistischer in. Dan kan de indruk van je ouders plots helemaal kantelen.
Die botsing tussen een dromerige en realistische kijk staat centraal in je debuut. Hoe kijk je daar zelf naar?
Fortunier: Ik moet dan altijd aan mijn moeder en stiefvader denken. Die eerste is een dromer die zo uit de Efteling lijkt gewandeld. Echt het type dat als er een vlinder voorbij vliegt het gesprek en haar gezelschap vergeet. (lacht) En mijn stiefvader denkt graag in eenen en nullen. Hij lost dan ook IT-problemen op voor bedrijven. Aan tafel levert dat wel eens bijzondere taferelen op omdat die twee elkaar totaal niet verstaan. Toch ben ik eigenlijk wel jaloers op mensen die minder dromerig en wat realistischer zijn.
Waarom ben je jaloers op hen?
Fortunier: Ik moet oefenen om realistischer te zijn. Dromen is natuurlijk mooi, maar als filmmaker is het ook belangrijk om die dromen op film te kunnen zetten. Daarvoor heb je een zeker realiteitsbesef nodig. Daar ben ik de afgelopen jaren wel achter gekomen. Maar ze zijn beiden noodzakelijk, de dromers en de realisten. Als we enkel binnen de lijntjes denken dan gebeuren er nooit zotte wetenschappelijke ontdekkingen. En aan de andere kant denk ik wel eens: hoeveel dromers zijn er niet gestorven met geniale maar nooit gemaakte kunstwerken in hun hoofd? Omdat ze te bang waren om ze te realiseren en ze ze daarom enkel in hun eigen hoofd hadden? Dat is spijtig.
Wil je met je film iets veranderen aan hoe we naar dromers kijken?
Fortunier: Er is niets mis om veilig in je comfortzone te blijven. Daar doe je niemand kwaad mee. Maar ik vind mensen die buiten de lijntjes kleuren toch inspirerender. Daarbuiten ligt er immers veel schoonheid. Er is moed nodig om die veilige cocon en die gekende structuur te verlaten. Maar als je dat doet, dan bots je soms op onbegrip. Mensen die zich afvragen waarmee je in godsnaam bezig bent of je zelfs als een zot of zottin bestempelen. Dat gebeurt ook in de film als Paul beslist om acteur te worden. Ze begrijpen hem totaal niet. Wil hij echt liever in een worstenpak kruipen dan op een bank werken?
"Met wat wel normaal is en wat niet was ik vroeger veel bezig. Waarschijnlijk omdat ik uit een prettig gestoord gezin kom."
Velen vinden het ene normaal en het andere niet.
Fortunier: Met wat wel normaal is en wat niet was ik vroeger veel bezig. Waarschijnlijk omdat ik uit een prettig gestoord gezin kom. (lacht) Ondertussen ben ik er wel achter dat die norm – wat die ook is – een constructie is. Ik begrijp dat sommigen de nood voelen om op die manier dingen in hokjes te steken en zo houvast te creëren, maar ik ben ermee gestopt.
Zijn er zo nog dingen waarmee je gestopt bent?
Fortunier: Met me zorgen maken over hoe ik bij anderen overkwam. Dat is de grootste les die ik heb geleerd tijdens het maken van Mijn vader is een saucisse. Aanvankelijk was ik erg bezig met hoe ik overkwam. Ik dacht constant dat ik door de mand zou vallen. Dat anderen me een nietsnut vonden. Ik leed aan het imposter syndroom, zegmaar. Gelukkig heb ik dat kunnen loslaten. Ik dacht toen: dit verhaal moet verteld worden en het maakt niet uit of iemand je een slechte regisseur vindt of niet. Jij bent de kapitein en er staat een gouden crew naast je. Just do the work! Dat was bevrijdend. Heerlijk om aan iets te werken dat jezelf en je eigen onzekerheden overstijgt.
Mijn vader is een saucisse is vanaf 23 juni in de bioscopen te zien. De film ging in première tijdens FFO Night.
Met dank aan Marie Claire.
Genoten van dit artikel? Neem een jaarabonnement op Humbug en ontvang elk kwartaal een oogstrelend magazine in je bus. Zo maak je meteen ook onafhankelijke filmjournalistiek mogelijk.