Een uitgerangeerde pornoacteur die een minderjarige vrouw verleidt om in seksindustrie te gaan werken? Met Red rocket kijkt indie-auteur Sean Baker voorbij het goede fatsoen om een verschroeiend outsiderportret te schetsen van een Amerikaanse gladjanus. ‘Als er geen commotie was ontstaan, was ik teleurgesteld geweest.’
Een regisseur die een film maakt over een suitcase pimp, een mannelijke pornoster die piepjonge vrouwen ronselt en tussen de lakens klaarstoomt voor de porno-industrie? Dat is bijna smeken om je vingers te verbranden aan de verhitte discussies over ‘male gaze’, sekswerk en het leeftijdsverschil tussen de bedpartners die er gegarandeerd op zullen volgen.
Toch komt Sean Baker ermee weg, juist omdat de indie-auteur langs die rafelranden van de Amerikaanse cultuur steeds onderwerpen vindt die hij even doorleefd als delicaat weet uit te werken. Zo volgt hij in Tangerine (2015) een transgender seksweker die door L.A. cruiset om de pooier die haar hart brak te vinden en belicht hij in The Florida project (2017) de schrijnende armoede die welig tiert in de schaduw van Disneyworld.
In Red rocket zakt Baker af naar Texas, een plek die niet enkel massaal fossiele brandstoffen uitvoert maar ook gelukzoekers die het in de adult entertainment industry in L.A. willen maken. Zoals de knappe en charmante Mickey (Simon Rex), die na 17 jaar in de pornobizz weer blut voor de deur staat van zijn ex Lexi (Bree Elrod) in de troosteloze fabrieksstad Texas City. Haar laat gladjakker Mickey echter meteen staan als hij de 17-jarige Strawberry (Suzanna Son) bij The Donut Hole ziet.
‘Hij is een puberaal typetje’ zegt Baker over zijn narcistisch en manipulatief geesteskind als we hem treffen in zijn kantoor, dat vol vintage posters van Jules et Jim, Coffy en Emmanuelle hangt – waarover later meer. ‘Daarom heet mijn film ook Red rocket, wat straattaal is voor de erectie van een hond. Een puberale titel voor een puberaal personage. (lacht) Zulke suitcase pimps kwam ik tijdens mijn research naar sekswerk (Baker maakte over dit thema al meerdere films, zoals ‘Starlet’ en ‘Tangerine’, nvdr) zo vaak tegen dat ik me afvroeg: hoe kan het dat niemand al een film over zo’n sujet maakte? Dat triggert me. Ik wil verhalen vertellen die nog niet verteld zijn.’
Deze film past helemaal in je oeuvre, dat bol staat van kleurrijke portretten en personages. Toch voelt Red rocket verschillend. Heb je het nu anders aangepakt?
Sean Baker: (denkt na) ‘Deze film is heel guerrilla-achtig gemaakt, met weinig middelen en mensen. Eigenlijk is het financieel een flinke stap terug in vergelijking met The Florida project, waarvoor ik vier keer meer geld had. Ook na Starlet zette ik een financiële stap terug voor Tangerine, dat ik dan maar met een iPhone filmde. Eigenlijk is dat een rode draad doorheen mijn carrière: na een iets duurdere film weer eentje maken met de vinger op de knip. Om een even goede film te maken met minder, daarvoor moet je pas echt creatief worden.’
Met die instelling ga je nooit grote budgetten loskrijgen bij investeerders. Toch?
Baker: ‘Ik ben waarschijnlijk de enige cineast die smeekt om het budget zo klein mogelijk te houden. (lacht) Het duurde een halve carrière voordat ik begreep dat iedereen schrik heeft om zijn beperkingen te omarmen. Omdat ze geloven dat het leven draait om dingen comfortabeler en gemakkelijker te maken.
‘Ik ben waarschijnlijk de enige cineast die smeekt om het budget zo klein mogelijk te houden.’
Ik lever echter mijn beste werk af als ik in een moeilijke situatie zit. Hierdoor leg ik mezelf steeds beperkingen op zodat ik met creatieve oplossingen over de brug moet komen. Veel van mijn collega-cineasten begrijpen dat niet. Ik denk dan: ben je wel zeker dat je die film van $80 miljoen wil doen? Fijn voor jou, hoor. Ieder zijn eigen ding zeker? Ik weet gewoon dat ik mezelf in toom moet houden om even goede films te maken.’
Met grotere budgetten komen ook verwachtingen. Dan moet je wel een groot publiek bereiken.
Baker: ‘Oh, ik zou vrij commerciële films kunnen maken met de budgetten waarmee ik werk. Dan moet ik gewoon sterren casten en films regisseren die niet voor interpretatie vatbaar zijn. Alleen heb ik echt geen zin om zulke rechtlijnige, publieksvriendelijke films te maken. Op filmscholen en zelfs vanuit mijn eigen vakbond word je vandaag gedrild om een welbepaald filmtype te maken. Zij kijken me dan ook raar aan als ik zeg: nee, ik hoef niet meer mensen op de set. Nee, ik heb die mobilhomes niet nodig. Wie heeft er in godsnaam vijf assistenten nodig? Dat idee van bigger is better, dat begrijp ik niet.’
(G)een publieksvriendelijke film
Is Red rocket dan geen publieksvriendelijke film?
Baker: (lacht) ‘In het huidige klimaat is Red rocket allesbehalve publieksvriendelijk. Ik bedoel: een film over een man die jonge vrouwen verleidt om in de porno-industrie aan de slag te gaan? Als ik de reviews op Letterboxd lees, zijn er mensen die na het bekijken van mijn film zich zo vuil en misselijk voelden dat ze een douche moesten nemen. Maar aan de andere kant zijn er ook veel mensen die het de beste film in jaren vinden. De reacties zijn 50% negatief en 50% positief.
‘Mijn favoriete films zijn niet bang om hun publiek te verdelen en ongemakkelijk te doen voelen.’
Die laatste groep vindt mijn film heel publieksvriendelijk, net omdat het hen herinnert aan films uit de jaren 1970 en 80 – toen cinema nog geen schrik had van dubieuze antihelden en heikele thema’s. Zulke provocatieve films die niet bang zijn om hun publiek te verdelen en ongemakkelijk te doen voelen, dat zijn mijn favoriete films. Dat zijn de films die me wakker houden, die me verwarren en inspireren. Bestaat er iets ergers dan films die je weer vergeten bent als je de bioscoop verlaat?’
Is het Amerikaanse filmklimaat dan te braaf geworden?
Baker: ‘Absoluut. De laatste vijf jaar is het helemaal veranderd. Daarvoor zijn veel factoren verantwoordelijk, van sociale media en het politieke klimaat tot de media zelf. Mensen zijn bang geworden om de gevoelens van anderen te kwetsen. Hierdoor zie je vandaag een soort puriteinse cinema. Pas op: films mogen nog politiek zijn, maar als ze niet aan de juiste kant staan, dan worden ze niet meer gemaakt of besproken. Dat is niet goed. Als ideologie voor de kunst komt dan lijdt die kunst daar altijd onder. Op televisie kan je vandaag veel scherper zijn, heb je meer vrijheid. Begrijpelijk dat veel filmmakers dan de overstap maken. Amerikaanse films zijn vandaag sugar coated. Of nee, zo bedoel ik het eigenlijk niet.’ (denkt na)
Wat bedoel je dan wel?
Baker: ‘Laat ik het zo stellen: vroeger werden blockbusters voor de grootste gemene deler gemaakt, nu worden ook veel onafhankelijke films vanuit die instelling gemaakt. Niet omdat ze een zo groot mogelijk publiek willen bereiken, maar omdat ze niemand op de tenen willen of durven trappen. Hierdoor is indiecinema de laatste vijf jaar veel van zijn scherpte verloren. Om heel eerlijk te zijn: vandaag ben ik gemotiveerder dan ooit om edgy films te maken. Dit preutse klimaat dwingt me om provocatief te zijn. Ik vecht voor onafhankelijk film!’ (lacht)
Die bitse, ongemakkelijke reacties op je film neem je er dan gemakkelijk bij?
Baker: ‘Vlak voor de release had ik veel stress, schrik zelfs. Zouden we de film wel kunnen verkopen? Maar toen werd hij voor het filmfestival van Cannes geselecteerd en kreeg de film legitimiteit. Niemand kon hem toen nog negeren. Maar ik had natuurlijk wel verwacht dat er commotie zou zijn. Sterker nog: als die er niet was geweest, was ik teleurgesteld geweest.’
Arthousebioscoop
In België kreeg Red rocket geen release, maar enkele onafhankelijke bioscopen bundelden hun krachten om hem toch op het grote scherm te brengen. Hoe belangrijk zijn zulke arthousebioscopen voor jou?
Baker: ‘Zij zijn mijn hele wereld. Zonder zulke onafhankelijke bioscopen had ik nooit een niet-Engelse film gezien, had ik zelfs niet geweten wie Jim Jarmusch is. Het maakt me triest om te zien hoeveel er de deuren sluiten. In L.A. is er net een drive-in gesloten en staan twee theaters op het randje van faillissement.
‘Cinema gebeurt in de bioscoop. Alles daarna is louter home entertainment.’
De bioscoopervaring is zo bijzonder. Ik vind dat het aan de filmmaker is om te zeggen hoe je een film moet ervaren, zoals een rockgroep die zijn venues kiest en soundchecks doet om te kijken hoe hun kunst aan hun publiek gepresenteerd wordt. Velen zijn vergeten dat die bioscoopervaring voor opwinding zorgt, films naar een hoger niveau tillen. Nee, cinema gebeurt in de bioscoop. Alles daarna is louter home entertainment.’
Hangt die passie voor posters, die overal in je kantoor ophangen en ook op je Instagram-feed sieren, samen met die bioscoopervaring?
Baker: ‘Ik ben met het verzamelen van filmposters begonnen toen ik als middelbare scholier in een bioscoop werkte, dus ik denk van wel. Intussen heb ik al een behoorlijke collectie bij elkaar verzameld. (lacht) Die betekent veel voor mij. Ik heb een soort roulatiesysteem zodat ik regelmatig andere posters ophang. Ze brengen me terug naar de momenten dat ik die films voor het eerst zag, waar ik de film zag. Zulke dingen.
De posters inspireren me ook. Als ik aan een film werk over een bepaald thema, zoek ik in m’n collectie naar filmposter binnen dit onderwerp. Mijn grote, originele Franse poster van Jules et Jim blijft altijd hangen, maar die van Coffy heb ik onlangs van Richard Linklater gekregen toen ik bij hem in de Austin Film Society was. En die van Emmanuelle? Die is ter voorbereiding van mijn volgende film, die opnieuw over seks en sekswerk zal gaan. We beginnen deze winter te draaien, met Red rocket-cameraman Drew Daniels die op 35mm zal filmen. Ik ben nu al benieuwd hoe het er op het grote scherm zal uitzien!’
Lees je onze interviews, recensies en artikels graag? Waarom ons niet steunen voor €5, €10, €25 of €50? Schrijf je hier in op onze wekelijkse nieuwsbrief.