top of page
Foto van schrijverHanne Schelstraete

‘Belfast’ verhult narratief gebrek achter schone schijn

Bijgewerkt op: 16 mrt. 2022

Terugblikkend op zijn eigen kindertijd, toont Kenneth Branagh dat de burgeroorlog in Belfast een kleinmenselijke tragedie was. Gelaagde beelden creëren visuele diepgang in een verhaal dat juist aan narratieve diepgang ontbreekt.  


Still uit 'Belfast'
Still uit 'Belfast'

‘It’s all bloody religion’, zucht Pa tegen zijn zoontje Buddy. Het conflict dat hun straat in het centrum van Belfast teistert is religieus en bloederig. Met Belfast blikt Kenneth Branagh terug op zijn kindertijd in de Noord-Ierse stad, eind jaren 1960.


Net als Buddy (Jude Hill) vluchtte Branagh op negenjarige leeftijd samen met zijn ouders voor The Troubles, de gewelddadige burgeroorlog tussen katholieken en protestanten die de stad letterlijk in twee verdeelde. De muur die de kampen nu nog van elkaar scheidt en aan het begin van de film in beeld komt, is daarvan de erfenis en het symbool. 


Belfast toont dat het conflict geen verhaal is over ideologie en wraakzucht, maar een kleinmenselijke tragedie.

Belfast toont dat het conflict geen verhaal is over ideologie en wraakzucht, maar een kleinmenselijk tragedie. Buddy’s protestantse straat is afgezet van de rest van de wijk. De barricades aan beide kanten moeten de katholieken verhinderen opnieuw binnen te vallen. 


Tussen de aanvallen door, heeft het gezin andere zorgen aan haar hoofd. Ze kunnen met moeite hun schulden afbetalen. Pa, gespeeld door Fifty shades of grey-acteur Jamie Dornan, werkt in Engeland en kan Ma niet helpen in het huishouden en de opvoeding. En de kleine “Buddy from Belfast” wil hoge punten halen om indruk te maken op zijn crush. 



Kind in de kijker


Branaghs hoofdpersonage is geen leider van een burgerrechtenbeweging of generaal, zoals in Paul Greengrass’ Bloody Sunday (2002), of een gevangene in hongerstaking, zoals in Steve McQueens’ Hunger (2008), maar een kind. Hij wil The Troubles tonen zoals ze beleefd werden door de ogen de jonge Buddy. 


Kenneth Branagh wil The Troubles tonen zoals ze beleefd werden door de ogen de jonge Buddy. 

Geen verrassende keuze. De laatste jaren kozen wel meerdere regisseurs voor een lagereschoolkind in de hoofdrol. Denk bijvoorbeeld  aan het recent verschenen Un monde, waarin de Belgische Laura Wandel toont hoe een meisje met lede ogen aanziet hoe haar broer gepest wordt. Of aan Céline Sciamma’s Petite maman, waarin een meisje de lange afwezigheid van haar moeder verwerkt door een vlucht in de verbeelding. 


Branagh faalt echter waar Wandel en Sciamma uitblinken. De regisseuses dringen geen volwassen perspectief op en tonen hoe kinderen op een unieke manier omgaan met traumatische gebeurtenissen. Ondanks hun jonge leeftijd zijn hun hoofdpersonages niet onwetend en blind voor hun omgeving. Ze weten wat er aan de hand is, hoewel ze het soms nog niet kunnen benoemen. 


“Buddy from Belfast” lijkt zich echter onbewust van de burgeroorlog. Af en toe stelt hij vragen als “are you coming back, daddy?” En hoewel die duiden op grote nieuwsgierigheid, benadrukken ze dat Buddy maar weinig begrijpt van wat er rondom hem gebeurt.


Branagh slaagt er niet in Buddy’s unieke, kinderlijke belevingswereld te reconstrueren, omdat hij hem in de eerste plaats geen beleving toekent. 

Wanneer het antwoord zoals steeds uitblijft, zet hij met een schaapachtige lach zijn dag verder. Hij heeft het te druk met liefdesbrieven, spelletjes en kleurenfilms om zich bewust te worden van het zinloze geweld. Branagh slaagt er zo niet in Buddy’s unieke, kinderlijke belevingswereld te reconstrueren, omdat hij hem in de eerste plaats geen beleving toekent. 



Een gelaagde wereld


Het gebrek aan narratieve complexiteit valt haast niet op achter de uitgesproken visuele stijl van cameraman Haris Zambarloukos.


Net als Alfonso Cuarons Roma (2018) en Paweł Pawlikowski’s Cold war (2018) is Belfast een zwart-witfilm. Die keuze is niet alleen esthetisch geslaagd, maar ook inhoudelijk gemotiveerd: zwart-wit dient als het palet van het verleden en van de realiteit. Kleurbeelden duiken enkel op in de openingsscène waarin Branagh een visuele overgang maakt van het hedendaagse Belfast naar het Belfast uit zijn kindertijd en in fantasiefilms die Buddy kijkt, zoals Ken Hughes Chitty chitty bang bang (1909) over een auto die kan vliegen.


Het gebrek aan narratieve complexiteit valt haast niet op achter de uitgesproken visuele stijl

Zambarloukos’ beeldvorming geeft het overigens erg rechtlijnige verhaal meer diepgang. Dat doet hij zelfs heel letterlijk door gelaagde beelden te creëren. Hij filmt door deurportieren en ramen en verbindt zo twee gebeurtenissen zonder montage. Wanneer Buddy’s ouders in de living van de krappe arbeiderswoning hun schulden bespreken, plaatst Zambarloukos zijn camera in de bovenhoek van de gang, waardoor ook de trap in beeld is. Zijn ouders zien niet dat Buddy stilletjes naar beneden komt. 


Dit soort kader-in-kaderbeelden zijn rijk gezaaid en lijken Branaghs moraliserende boodschap te versterken. Door meerdere realiteiten in hetzelfde beeld onder te brengen benadrukt hij op een visuele manier dat er niet één waarheid is over The Troubles. In Belfast is de waarheid even gelaagd als het beeld. 



Belfast is vanaf 2 maart in de Belgische bioscoop te kijken. In Nederland verscheen de film op 23 februari in de zalen.


 

Genoten van dit artikel? Neem een jaarabonnement op Humbug en ontvang elk kwartaal een oogstrelend magazine in je bus. Zo maak je meteen ook onafhankelijke filmjournalistiek mogelijk.





bottom of page